21 juni 2024
Tarwe-allergie en glutengevoeligheid: wat is dat nou precies?

Wat doet de consumptie van brood, tarwe en gluten met de gezondheid van de mens? Zijn (buik)klachten die consumenten zeggen te ervaren, zeker wanneer berichten over vermeende gevaren van brood de kop opsteken, gestoeld op waarheid? Wetenschappers Fred Brouns en Daisy Jonkers gaan hier in een reeks artikelen op in. Vandaag deel 2: tarwe-allergie en glutengevoeligheid.

In de eerste aflevering in Bakkerswereld hebben wij de achtergronden van het Well on Wheat?-project beschreven en de door gluten veroorzaakte aandoening coeliakie toegelicht. In dit artikel beschrijven we tarwe-allergie en gluten/tarwe-gevoeligheid.

Tarwe-allergie

Voedselallergie is meestal het gevolg van specifieke eiwitten in componenten van voedingsmiddelen, bijvoorbeeld noten, vis, schaal- en schelpdieren, melkeiwit en soja. Dit komt voor bij circa 6 procent van de kinderen en 3 procent van de volwassenen.

Opvallend is dat alle voedselallergieën vaker voorkomen bij vrouwen dan bij mannen. Cijfers voor tarweallergie onder kinderen variëren, afhankelijk van leeftijd en land, tussen minder dan 0,1 procent en 1 procent. Ruim 80 procent van deze kinderen ‘ontgroeit’ deze allergie voor het bereiken van de leeftijd van 8 jaar en 96 procent voor het 16e jaar. Het aantal volwassenen met tarwe-allergie is daarom lager: 0,25 procent.

3000 eiwitten

Tarwe bevat ruim 3000 verschillende eiwitten, waarvan een aantal als potentieel allergeen kan worden aangemerkt. Tarweallergie uit zich meestal als: bakkersastma, contacturticaria (netelroos/galbulten) en tarwe-gerelateerde anafylactische shock.

‘’Bij de beroepsgroep is de kans op astma en hooikoorts – door blootstelling aan meelstof – hoog”

Onder de beroepsgroep bakkers is, door blootstelling aan meelstof dat bij ademhalen in de longen terecht kan komen, het optreden van astma (1 tot 10 procent) en hooikoorts (18 tot 29 procent) hoog. De allergische klachten verminderen of verdwijnen meestal geheel na het blijven vermijden van tarwe.

Gluten- of tarwegevoeligheid?

Als mensen maag-darmklachten ervaren na de consumptie van gluten zonder dat er sprake is van coeliakie, spreekt men van ‘glutengevoeligheid in afwezigheid van coeliakie’ (non-celiac gluten sensitivity (NCGS). Er is veel medianieuws geweest naar aanleiding van de populaire boeken Broodbuik en De voedselzandloper, suggererend dat gluten/broodconsumptie bij veel mensen tot gezondheidsproblemen leidt. Dit heeft de vraag van consumenten naar glutenvrije voeding enorm gestimuleerd.

Belangrijk is de vraag wat glutengevoeligheid nu precies is, wie er last van heeft en hoe het kan dat in zo’n kort tijdsbestek zo veel mensen dachten daar plotseling last van te hebben. Oorspronkelijk werd de term ‘glutengevoeligheid in afwezigheid van coeliakie’ gebruikt omdat men ervan uitging dat gluten de veroorzaker was. Omdat er echter ook andere stoffen uit tarwe een rol kunnen spelen, wordt de term ”tarwegevoeligheid in afwezigheid van coeliakie” meer gebruikt.

Niet-gluten-componenten

(ATI’s) zijn natuurlijke, planteigen enzymremmers die bij schadelijke insecten hun vertering van zetmeel en eiwit uit de tarwekorrel remmen. ATI’s kunnen bij sommige mensen ontstekings- en immuunreacties veroorzaken.

Gluten en ATI’s komen altijd tegelijkertijd voor en kunnen niet voor 100 procent gescheiden worden. Dit maakt het onderzoek naar ‘wat doet wat?’ erg moeilijk. In veel onderzoeken is geïsoleerd gluteneiwit (vitaal gluten) toegevoegd aan een glutenvrije maaltijd (die als controle dient), in de veronderstelling dat dit 100 procent puur gluten is. Dit isolaat bevat echter ook een aanzienlijke hoeveelheid ATI’s. Als er dan verschillen in klachten tussen ‘glutenvrij’ en ‘met gluten’ optreden, kunnen die dus zowel door gluten als door ATI’s veroorzaakt worden.

Daarnaast bevatten granen ook een onverteerbaar vezeltype (inuline, onderdeel van FODMAP). Dergelijke vezels en hun afbraakproducten worden in de dikke darm snel gefermenteerd waarbij gasvorming en waterophoping kan optreden. Dit kan leiden tot een onplezierig opgeblazen gevoel en aandrang tot ontlasting. Er is een sterke toename in gegevens dat niet gluten maar FODMAP een belangrijke veroorzaker zijn van veel klachten die als glutengevoeligheid worden gemeld.

Wanneer is er sprake van tarwe/gluten-gevoeligheid?

Er is onduidelijkheid over het voorkomen van tarwegevoeligheid in afwezigheid van coeliakie. De beschikbare cijfers van zelf-gerapporteerde klachten verschillen wereldwijd per regio.

Maagdarmklachten worden meestal binnen zeer korte tijd waargenomen, maar de oorzaak van de klachten is vaak onspecifiek. Omdat het optreden van zelfgerapporteerde klachten beïnvloed kan worden door zaken als angst, is de vraag naar een mogelijke rol van psychologische effecten belangrijk en reden voor onderzoek.

Diagnose is problematisch

Een betrouwbare diagnose van van tarwegevoeligheid is problematisch omdat er geen valide bio-marker beschikbaar is en veel van de klachten die bij ‘zelfdiagnose’ gemeld worden, overlappen aanzienlijk met andere aandoeningen. Het blijkt bijzonder moeilijk te zijn om deze aandoening goed te duiden.

Om deze problematiek beter te begrijpen werd gebruik gemaakt van een Italiaans onderzoek onder patiënten die gedurende een periode van twee jaar vanwege hun klachten naar een universitaire maag-darmkliniek werden doorverwezen. Van hen werden 292 patiënten die meldden er zeker van te zijn dat hun klachten direct optraden na het eten van gluten, geselecteerd voor nader onderzoek.

Klein deel had last

Uit de verkregen resultaten bleek dat 86 procent van de personen met zelf-gerapporteerde tarwe/gluten-gevoeligheid geen enkel effect op hun klachten ondervonden van het volgen van het glutenvrij dieet of het daarna herintroduceren van gluten in de voeding. Ruim 6 procent van de geselecteerden bleek coeliakie te hebben. Een kleine groep (6,88 procent) ondervond wel aantoonbaar klachten na inname van gluten zonder te lijden aan coeliakie.

Auteurs: Fred Brouns, Daisy Jonkers
Publicatiedatum: 25 april 2024

 

Lees het gehele artikel hier:

Well on Wheat (deel 2) prof Fred Brouns

 

Onderwerpen