MAASTRICHT – “Mensen die lichamelijk gezien gezond zijn, kunnen zich toch ongelukkig en ongezond voelen. Omgekeerd zijn er ook mensen die niet gezond zijn, maar zich toch gelukkig en gezond voelen. Gezondheid is vooral subjectief.”
Dat zegt Evelien Ruijters (31), voormalig atlete en huisarts, woonachtig in Maastricht. Zij denkt dat voeding grote invloed heeft op onze gezondheid, al vindt ze het moeilijk om aan te geven hoe groot die invloed exact is. “Voeding en leefstijl hangen heel nauw met elkaar samen. Wie gezond eet en gezond leeft, heeft meer kans om fitter te zijn dan iemand die dat niet doet. Vooral als atlete heb ik geleerd heel goed te luisteren naar mijn lichaam. Dat moet ook wel: als atlete vraag je heel veel van je lichaam. Daarom luister ik heel goed naar de signalen die mijn lichaam geeft. Doordat ik mijn lichaam goed ken, voel ik intuïtief waar mijn lichaam behoefte aan heeft. Na een training of een wedstrijd wil je lichaam snel en goed herstellen met de inname van eiwitten en koolhydraten. Zo vul je tekorten aan en ‘repareer’ je spierschade.”
Voeding en gezondheid zijn momenteel erg populair. “Ik bespeur een enorme drang naar vitaliteit. Blijkbaar hebben we daar nu de tijd voor. Vroeger hadden de mensen daar domweg geen of veel minder tijd voor. Soms schieten we een beetje door. Worden we wat te extreem in onze meningen en keuzes. Enerzijds kun je zeggen dat we wat kritischer en bewuster worden, wat voeding en gezondheid betreft. Dat is op zich goed. Anderzijds constateer ik dat het slechts een kleine groep is die zich daarmee bezighoudt. Dat zijn de mensen die het zich kunnen permitteren. De grote massa is er minder of niet mee bezig.”
“Soms lees ik publicaties op basis van medische onderzoeken. Die publicaties gaan vaak erg kort door de bocht en trekken veel te snelle conclusies, terwijl medische onderzoeken juist uiterst genuanceerd zijn en vol mitsen en maren zitten. Maar die nuances bereiken het publiek vaak niet. In plaats daarvan trekt het publiek snelle conclusies op basis van oppervlakkige publicaties op internet of in de media.”
Voordat ze huisarts werd, studeerde Evelien Ruijters zes jaar geneeskunde aan de Universiteit van Maastricht. Tijdens die opleiding was er bitter weinig aandacht voor de relatie tussen voeding en gezondheid. Veel meer tijd en aandacht ging op aan de werking van verschillende medicijnen.
“Dat lijkt misschien heel vreemd, maar dat is te verklaren. Patiënten die bij een huisarts komen, hebben meestal een acuut probleem. Dat probleem los je op korte termijn niet op door het ingeslepen voedingspatroon van mensen te veranderen. Patiënten willen heel snel van hun probleem af en weer zo normaal mogelijk functioneren, zonder pijn. Dan is het effect van een medicijn veel sneller en beter meetbaar. Als het acute probleem dan eenmaal is opgelost, kun je vervolgens aansturen op een gezondere leefstijl: meer bewegen en gezonder eten.”
Maar de geneeskunde is wat dat betreft wel aan het veranderen, zegt Ruijters: “Het accent van de geneeskunde is aan het verschuiven. Vroeger ging het vooral om het genezen van ziekten. Tegenwoordig wordt het voorkomen van ziekte steeds belangrijker. En dan speelt voeding en leefstijl weldegelijk een grote rol.”
Vooral te veel stress heeft een negatieve invloed op onze gezondheid. “We willen of moeten soms veel te veel. Om met die stress om te kunnen gaan, maakt het lichaam cortisol aan. Maar als die stress blijft voortduren, wordt er te veel cortisol aangemaakt en raakt het lichaam uit balans. Belangrijk is de juiste verhouding tussen ontspanning, fysieke inspanning en mentale uitdaging. Een goede dosis humor en relativeringsvermogen kunnen daarbij helpen.”
Evelien begint haar dag meestal met een bakje kwark met muesli, met daarin wat vers fruit, aangevuld met een gekookt ei. In de loop van de ochtend pakt ze tussendoor regelmatig een plak ontbijtkoek of wat fruit. Tijdens de lunch eet ze drie of vier volkoren boterhammen met kipfilet, kaas en jam. ’s Avonds eet ze regelmatig pasta met groente, tomatensaus en kip of gehakt.
“Maar ik ben zeker geen fundamentalist, wat voeding betreft. Drink ook weleens een glas wijn, of snack een bakje chips. Dat compenseer je dan weer door regelmatig noten, fruit of groente te eten.” Wel probeert ze bewust om zoveel mogelijk frisdrank te voorkomen, door die domweg niet in huis te halen. “Door frisdrank consumeer je in feite allemaal overbodige suikers, waar je lichaam helemaal niet op zit te wachten.”
Bij al onze groeiende kennis over voeding en gezondheid moeten we ook weer niet overdrijven, vindt Ruijters. “Heel veel loopnummers in de atletiek worden sinds jaar en dag gedomineerd door atleten uit Ethiopië. Die houden er thuis noodgedwongen een hele andere leefstijl op na dan wij. Die lopen een marathon op een halve banaan en een stuk witbrood. Ik bedoel maar: alles is relatief.”
Als atlete werd Ruijters in 2013 Nederlands kampioen indoor over 1500 meter en Nederlands kampioen in de veldloop (cross) over 2500 meter. Als atlete komt ze regelmatig in conflict met de huisarts in haarzelf. “Topsport is niet echt gezond voor het lichaam. Je zoekt heel bewust de grenzen op van wat je kan. En soms ga je daar ook bewust overheen. Op die momenten stop ik de huisarts in mezelf maar even weg. Natuurlijk is er de pijn, de uitputting en de regelmatig terugkerende vraag: is het dit allemaal waard? Maar het onbeschrijflijke gevoel van een maximale training of wedstrijd overschaduwt dat allemaal. Fysiek de grenzen van je lichaam opzoeken. Die sensatie, die ambitie is sterker dan de rationaliteit van de huisarts.”
Ja, we worden wat bewuster. “Yoga en mindfulness zijn sterk in opkomst. Maar die bewustwording raakt helaas lang niet alle groepen in de samenleving. Vooral de lagere klasse, met minder geld, heeft hele andere prioriteiten in het leven. Die was tijdens de afgelopen economische crisis vooral bezig met overleven. Dan verdwijnt de noodzaak van gezondheid even begrijpelijk op de achtergrond.”
Ons gedrag ontstaat vaak door jaren van gewenning. “Wanneer papa elke dag een zak chips eet op de bank voor de televisie, nemen kinderen dat gedrag heel snel over. Zo ontstaat een gewenningspatroon. Veel mensen vinden het moeilijk om hun gewenning, hun vaste patroon te doorbreken. Pas als mensen ziek worden, zijn ze wel bereid en gemotiveerd om hun gedrag aan te passen.”